Vervoer langs de Vliet

Kleine Amer 57

Wanneer men hier nu wandelt, kan men zich nauwelijks voorstellen dat de Vliet voor boten bevaarbaar was tot aan de weg van Puurs naar Oppuurs. De Vliet was voor de streek van grote economische betekenis. Naar en vanuit Puurs werden met kleine boten langs de Vliet goederen verscheept. Via de Rupel was er westwaarts de verbinding met de Schelde, Durme en Dender en oostwaarts met Nete, Dijle en Zenne. Handelscontacten waren er met de steden Antwerpen, Mechelen en Brussel. Vanuit de Rupelstreek werden bakstenen en dakpannen aangevoerd. De kolenbekkens leverden steenkolen. Ook kalk en wit zand werden aangeleverd. Vanuit Antwerpen en Brussel werden stadsmest en beer aangevoerd voor de land- en tuinbouw. Naar Antwerpen en Mechelen was er tot het begin van de 20ste eeuw ook nog een wekelijkse beurtdienst, waar pakjes konden worden afgegeven.

De losplaatsen aan de rivieren werden “amers” genoemd. Puurs kende er drie: de Grote, de Kleine en de Eikse Amer. De Grote Amer was de oudste. De Kleine Amer werd industrieel de belangrijkste en werd daardoor ook de grootste wijk. Vanuit de Eikse Amer vertrokken de beurtdiensten. Nog aan de wijk Kleine Amer ontstond in de 18de eeuw de kil van de familie Seghers, die als jongste toen de Nieuwe Amer werd genoemd. Een kil was een gegraven insteekdok, haaks op de rivier, die werd gebruikt om te laden en te lossen.

Tot het begin van de 20ste eeuw was vervoer van goederen langs het water nog rendabel. Stilaan verminderde dat en met het afsluiten van de Vliet in 1976 behoorde die wijze van vervoer voor Puurs helemaal tot het verleden.