In 1830 ontstond aan de Vliet de Kaai Marnef, verworven door Peeter Marnef (1790-1849), koopman en landbouwer. De kaai was de aanlegplaats geweest voor het verkeer tussen de Sint-Bernardusabdij van Hemiksem en haar buitenhoven in Kalfort, Merlegat en Coolhem. Hij begon er met een handel in steenkolen en bouwmaterialen. Op de kade liepen schepen binnen tot 240 ton.
De tweede uitbater Franciscus Marnef (1825-1896, gehuwd met Coleta Vanherstraeten, 1827-1892), die naast bouwmaterialen vooral stadsmest verhandelde, liet in 1890 de zaak over aan zijn zonen Arnold (1856-1902), die de kaai voor kolen, steen en schipmest zou uitbaten, en Isidoor (1868-1944), die een nieuw gebouwde zoutziederij beheerde. Een zoutziederij of zoutkeet was een werkplaats voorzien van een kookinrichting om een geconcentreerde zoutoplossing in te dampen en het zout, bij wijze van productie- en raffinagetechniek, te laten kristalliseren. Zout werd vooral gebruikt voor het bewaren en smaak geven aan voedsel.
Na de vroege dood van Arnold nam de weduwe Louise Feremans (1869-1952) en haar vier zonen in 1906 het aandeel over van haar schoonbroer Isidoor en bracht de zaak tot grote bloei. Zij vergrootte de zoutziederij, zodat de productie met twee derde toenam. Het grof zout werd per schip aangebracht. Ondertussen waren geleidelijk de vier zonen in het bedrijf tewerkgesteld, Arthur (1896-1980) was de leidende figuur. In 1920 werd de kil gedempt om plaats te maken voor de uitbreiding van de zoutziederij. Voor de afvoer van de rook werd een 18 meter hoge schouw gemetseld. Bij de oprichting van de nieuwe zoutziederij (die voortaan op vijf pannen werkte) namen zij een patent op de wijze van zuiveren. Het zout was zeer in trek bij de beenhouwers.
In 1930 werd, onder impuls van Arthur, een bestaande handelszaak in bouwmaterialen in Brussel overgenomen. Zoon René (1900-1950) nam deze zaak over. De zaak op de Kleine Amer werd overgenomen door Arnold Marnef jr. (1903-1994), die de zaak van 1938 tot 1973 leidde. Hij nam ook de plicht over om de straat naar de kaai, die na de eerste oorlog de naam Karel Verbruggenstraat had gekregen, te onderhouden. Dit bleef zo tot omstreeks 1960. De bedrijfsgebouwen bevonden zich ondertussen langs weerszijden van de Karel Verbruggenstraat. Omdat de opkomst van het vervoer per vrachtwagen na 1945 het scheepsvervoer op de Vliet de doodsteek had gegeven, verkocht Arnold Marnef ook bouwmaterialen, mazout en kolen. De zoutziederij werd, door de concurrentie vanuit Nederland, gesloten in 1952. De handel in steenkool en bouwmaterialen werd voortgezet tot in 1973.
De gebouwen van kaai en zoutziederij werden afgebroken. Het huis van Arnold Marnef werd verkocht aan de familie Pauwels-Van Reeth.