Bellon

Kalfortdorp 37

Jan Bellon (1881-1942) uit Oppuurs en Maria Genijn (1883-1964) hielden hier een winkel met kruidenierswaren open. Jan was ook groothandelaar. In zijn vrije tijd was hij ondervoorzitter van de fanfare De Verenigde Vrienden. Jan en Maria vingen in de jaren dertig Julio Vegas uit Barcelona op, een Baskische vluchteling uit de Spaanse burgeroorlog. Jan en Maria werden opgevolgd door zoon Albert (1921-1996), die samen met zijn vrouw Maria Van de Rijck (1921-1996) de winkel verder zetten.

De familie Bellon was afkomstig uit Oppuurs. Wellicht de beroemdste telg uit de familie aldaar was Karel Bellon (1891-1957), broer van Jan. Karel Bellon liep school aan het Onze-Lieve-Vrouwcollege van Boom en vatte in 1910 zijn priesterstudies aan in het Klein- en Grootseminarie van Mechelen. In 1915 werd hij tot priester gewijd en doceerde hij wijsbegeerte aan het Klein Seminarie van Mechelen. Daarna studeerde hij theologie aan de Leuvense universiteit maar omdat hij als leraar teruggeroepen werd naar het Klein Seminarie kon hij zijn studies niet voltooien. In 1924 werd hij hoogleraar aan het Grootseminarie van Mechelen, in 1928 volgde zijn benoeming tot hoogleraar in de filosofie en de algemene godsdienstwetenschappen aan de Katholieke Universiteit van Nijmegen. De vereiste doctorstitel werd hem honoris causa door de Leuvense universiteit geschonken.

Tijdens zijn rectorschap van de Katholieke Universiteit van Nijmegen (1937-1938) werd de universiteit verder uitgebouwd. Bellon publiceerde een aantal werken over godsdienstwetenschap en wijsbegeerte en hij werkte mee aan verscheidene tijdschriften. In 1946 organiseerde hij een Belgisch-Nederlands katholiek congres dat ten doel had de culturele samenwerking tussen Noord en Zuid te verstevigen. Het belangrijkste resultaat van het congres was de oprichting van het Gezelle-Thijmgenootschap. Net voor zijn overlijden werd hij benoemd tot buitenlands lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België.

Bellon was een beminnelijk man die zich niet boven anderen stelde. Hij bleef zich ook altijd priester voelen die pastorale taken op zich nam. Hij overleed in 1957 in Nijmegen.