De vier ongetrouwde kinderen van Philippus Josephus Schellemans (1850-1929) en Philomena Van Delm (1853-1907) woonden samen met hun nonkel Wannes Illegems. De twee zonen en twee dochters heetten Peer (1888-1950), Jan (1890-1975), Ka (1896-1988) en Wis (1892-1969). Peer diende bij de Jagers te Voet tijdens de Eerste Wereldoorlog. Hij kwam gebroken uit de oorlog en zou nooit meer de oude worden.
De kinderen Schellemans beheerden naar Kalfortse normen een grote boerderij, met tien koeien en een stier. Deze stier moest geregeld koeien dekken, een taak die door Wis werd begeleid, hoewel er twee mannen in huis waren. Wis maakte ook de gele kaas, die werd doorverkocht. Ze zat urenlang op haar knieƫn in de kelder bij het vervaardigen van die kazen. De Schellemansen leefden zoals de Kalfortse boeren eeuwen hadden geleefd: zonder enige luxe, met een Leuvense stoof, een toilet buiten en de koeien in een stal naast de woonruimte.