Hoe schoon was mijn school
Al is het water van de Molenbeek nooit
diep geweest, toch konden Kalfort en Puurs niet of moeizaam bij elkaar
komen. Zelfs Cecilia kon daaraan niets verhelpen. Die prikkelbaarheid
drukte zich uit in zowat alle omgangsvormen.
Zo ook in het onderwijs moest Kalfort het opnemen tegen de reputatie van
de broedersschool. Hoewel ikzelf in Puurs school liep, deelde ik mijn
stille sympathie met de school aan de spoorweg en de aspergevelden. Al
mijn Amerse speelkameraden zaten daar in de banken. Hun draaglijke lichtheid
waarmee zij het pad der wijsheid bewandelden, stak schril af tegen de
noestheid waarop wij in Puurs kennis opgetast kregen. Zo lichtvoetig was
hun schoolgang dat een van mijn kameraden, op het eind van het achtste
leerjaar, triomfantelijk zwaaiend met zijn rapport de bocht aan 'de Ges'
kwam uitgedraaid onder de kreet : "Ik ben den eerste ! Ik ben den eerste
!" Toen ik hem daarmee feliciteerde en om zijn punten vroeg, zei hij
: "Negenenveertig en een half percent !" Maar hij was de eerste.
Zulke voorvallen verhoogden nog mijn waardering voor de meesters van Kalfort,
Van Vracem, Cools, Merckx..., om hun onverdroten ijver er iets van te
maken. Overigens had ik die sympathie van thuis uit meegekregen. Vader
vertelde nogal wat anekdoten uit het Kalfortse schoolleven, over de degelijkheid
en strengheid waarmee meester Cortebeeck - de Keute - voor de klassen
stond.
Een van die verhalen is mij bijgebleven... een les in rekenkunde voor
de hoogste klassen. Aan het eind van het schooljaar vond meester Cortebeeck
het gepast de verworven kennis op te frissen als voorbereiding op de grote
examens. "Wel jongens," sprak de meester, "het is lente en stel
dat wij onze klas nieuw willen behangen." Hierbij gaf hij aan dat
de klas zo breed, zo lang en zo hoog was. En verder zaten er twee ramen
in van zo breed en zo hoog. En een rol behangpapier had die en die afmetingen. "Wel, jongens, bereken hoeveel rollen behangpapier we nodig hebben." Zoals overal en altijd gebruikelijk bij het uitwerken van vraagstukken
viel ook nu in Kalfort een volslagen stilte. Iedereen zette zich nijver
aan het cijferen. Iedereen ? Nee, eentje zat met een dromerig gezicht
door het raam te turen en hoorde de vrolijke zang van de merel. Meester
Cortebeeck deed zijn ronde tussen de rijen en gaf hier en daar een aanwijzing.
Aan de bank van de turende leerling schrok de meester even : "Wel,
Maes, moet gij niet beginnen rekenen... of hebt gij de oplossing al ?" Met enige schroom antwoordde Maes - de Keppe - : "Awel, ja meester,
ik denk dat ik de oplossing heb." Wat verbouwereerd over een niet
vroeger ontdekt rekenwonder vroeg de Keute : "Laat dan eens horen,
Maes !" "Awel, meester, als ik dat zo bekijk, zou ik ons klas niet behangen...
ik zou ze witkalken !"
Hoe schoon was die school.
Frans Wauters