Op kerkelijk vlak floreerde Kalfort
in de jaren 1875-1880. De nieuwe pastoor Van den Bossche zorgde ervoor
dat de nieuwe kerk werd ingewijd en dat voor Onze-Lieve-Vrouw een nieuwe
mantel werd besteld. Hij kreeg ook versterking van een nieuwe onderpastoor.
Voor de rest ging het leven in Kalfort - zoals zovele dorpen toen katholiek
en landelijk - zijn gewone rustige gangetje.
Katholiek zijn was in Puurs tot in de jaren zeventig van de negentiende
eeuw een vanzelfsprekendheid. Wereldlijk en kerkelijk gezag gingen in
België hand in hand en de positie van de Kerk werd niet bedreigd. Ook
in Puurs kon burgemeester Verbelen het goed vinden met zijn pastoors.
De schok was dan ook des te groter toen er in 1878 een radicaal-liberaal
ministerie aan de macht kwam en er voor het eerst een échte partijstrijd
losbarstte.
Kerkelijk nieuws
Op 4 mei 1879 schreef het Nieuwsblad van het kanton Puers dat E.H.
Celis tot onderpastoor in Kalfort werd benoemd. Pastoor Van den Bossche
kreeg hiermee versterking. Dit getuigde zeker van de groei van de parochie
Kalfort. Nochtans was het financieel allemaal niet zo rooskleurig. De
afwerking van de kerk, die ondertussen al langer dan tien jaar was gebouwd,
ging slechts schoorvoetend vooruit. Op 14 juli 1878 werd een som van 654,17
frank toegestaan aan de Kerkfabriek om te starten met het vloeren van
de kerk. Dit gebeurde nadat de kerk uiteindelijk plechtig was ingewijd.
Het was op 1 juli 1878 dat Mgr. Anthonis, hulpbisschop van Mechelen, de
kerk van Kalfort inwijdde. Het Nieuwsblad publiceerde het volgende
verslag.
"Laatstleden maandag werd de kerk van Calfort plechtig ingewijd of
geconsacreerd door Zijne Hoogweerdigheid Mgr. Anthonis. Nooit hebben wij
een meer indrukwekkende plechtigheid bijgewoond. Deze is wel bekwaam om
ons eerbied voor onze kerken in te boezemen. De ceremoniën der kerkwijding
zijn zo menigvuldig en zo verscheiden, dat het niet mogelijk zou zijn
in ons blad daarvan een korte beschrijving te geven. Nochtans zullen wij
er iets van zeggen.
De Bisschop bijgestaan door vele priesters begeeft zich op gestelde uur
naar de kerk om de wijding te beginnen, maar bij de kerk komende vindt
hij de deur er van gesloten. Hij knielt daar met al de hulppriesters neder
en na verscheidene gebeden gestort te hebben, staat hij op, stoot met
zijnen bisschoppelijke staf op de deur, roepende: "dat zij geopend zou
worden voor de God en Heer, die er zijn woonplaats wil van maken". Driemaal
gaat hij dan buiten rond de kerk, dezelve met gewijd water besproeiende,
en telkens hij bij de deur weder komt, stoot hij, zo als de eerste maal,
met de staf op dezelve. De derde maal wordt de deur geopend, de Bisschop
treedt binnen en zegt: "vrede zij den huize". Bij de ingang der kerk tekent
hij eerst de vloer en later de deur met een kruis, opdat allen die er
langs zullen in de kerk gaan, ook de deur des hemels eens mogen binnen
treden.
Daarna knielt de Bisschop met allen die hem bijstaan in het midden der
kerk op den vloer neder, hij bidt een ruime tijd en dan gaat hij driemaal
rond de kerk, die van binnen met gewijd water besproeiende. Later zalft
hij, met daartoe gewijde olie, de muren der kerk op twaalf door een kruis
aangeduide plaats, alsook het buitendeel der kerkdeur.
De wijding van het altaar is bijzonder plechtig. Het altaar en namelijk
de altaarsteen, waar de consecratie onder de misse moet op gebeuren, wordt
minstens zeven verscheidene keren met H. Olie gezalfd. In die steen is
een ingekapte diepte of holte, die genoemd wordt het graf van den autaar.
In dat graf worden door de Bisschop gelegd en weggesloten H. Relikwieën,
beenderen van H. Martelaren, die tot dat einde door de Bisschop zijn medegebracht
en die tijdens de wijding der kerk tussen brandende flambeeuwen processiewijze
naar de kerk worden gedragen.
Na de wijding der kerk wijdt ook de Bisschop de altaarkleden en de plechtigheid
eindigt met een solemnele misse. Wat wij bijzonder bewonderd hebben, was
de aanhoudende godsvrucht der inwoners van Calfort, die in groot getal
de plechtigheid van het begin tot het einde bijwoonden, niet tegenstaande
deze zeer lang duurde, want reeds voor 8 ure begonnen, eindigde zij maar
rond 1 uur na den middag."
De nieuwe kerk was vanzelfsprekend een belangrijk aantrekkingspunt
voor de bloeiende begankenis naar Onze-Lieve-Vrouw ten Traan. Gebeurtenissen
die hiermee te maken hadden, konden dan ook op grote aandacht rekenen.
Op 10 mei 1875 vierde Jan Baptist Belaers uit Brussel zijn plechtige jubileum
van "50 jaren bedevaart naar het miraculeus Beeld van O.L.V. ter Traan".
De fanfare wachtte de jubilaris aan de grens van de gemeente op "alwaar
hij met verscheidene voituren en 35-tal bedevaartgangers zal aankomen,
om hen al spelende naar de Kerk te geleiden".
Ondertussen deed pastoor Van den Bossche alles wat in zijn mogelijkheden
lag om de begankenis voldoende glans te geven. Zo berichtte het Nieuwblad
op 5 december 1875:
"In het huis Van Severen-Vermeulen hebben wij twee rijke kunstborduurwerken
aangetroffen, die van een keurige tekening en een volmaakte bewerking
getuigen: het is een gewaad bestemd voor het miraculeus Beeld van O.L.V.
ten Traan te Calfort (Puers). Het bestaat in een mantel en een schoot,
die het O.L.V. beeld op 8 december zullen versieren en de bewondering
van alle liefhebbers zullen opwekken. De mantel is geborduurd op rood
fluweel met prachtige ornementen en zinnebeeldige bloemen; zij zijn gewerkt
in de oude steek het kenmerk van vroegere eeuwen, toen die kunst tot een
verbazende hoogte gestegen was. De schoot is doorzaaid met bloemen en
spreuken uit de litanie van O.L. Vrouw, die er een karakter van godsdienstige
kunst aan geven en een bewijs is, dat de familie Van Severen van Sint-Nicolaas,
voor geen andere kunstenaars in dit vak moet onderdoen. Dit werk strekt
haar grotelijks tot eer."
Fanfare De Verenigde Vrienden
Op donderdag 4 februari 1875 vierde het echtpaar Verbruggen zijn gouden
bruiloftfeest. 's Morgens woonden de gevierden "het H. Misoffer bij in
de kerk van Calfort en naderden tot de H. Tafel". De fanfare luisterde
deze plechtigheid op en het ganse dorp vierde feest. Het was na de inhaling
van pastoor Van den Bossche een van de eerste opgemerkte optredens van
de nieuwe fanfare van Kalfort, die in 1872 was opgericht. Op 9 mei was
de fanfare opnieuw van de partij om brouwer De Winter uit Oppuurs aan
het station te verwelkomen. De brouwer had immers met zijn bier de gouden
medaille gehaald op een internationale tentoonstelling van bier en hop
in Jagenau. Een jaar later kreeg de fanfare t.g.v. een uitstapje naar
Puurs alle lof toegezwaaid van het sympathiserende Nieuwsblad van het
kanton Puers: "Onmogelijk zou men het mogen noemen, dat een muziekgezelschap,
nog zo weinige jaren ingericht, reeds met zoveel samenhang en juistheid
de "pas-redoublés" van haar repertorium uitvoert. Slechts aan de ijver
der leden en aan de bekwaamheid van haren bestuurder kan men zulke uitslag
toeschrijven. Die maatschappij is in volle bloei en op het rechte pad
der kunst; wij wenschen haar in die baan goede voortgang, en geluk met
de reeds bekomen uitslag".
Een fanfare zonder standaard of vlag is geen fanfare. Om zich herkenbaar
te maken en uit te pakken met de eer en glorie van de vereniging, was
dit symbool onontbeerlijk. In 1876 besliste het bestuur van de fanfare
een standaard te laten vervaardigen bij het huis Van Severen in Sint-Niklaas.
Deze firma had ook de nieuwe mantel voor Onze-Lieve-Vrouw ten Traan vervaardigd.
De overlevering zegt dat de standaard uit hetzelfde stuk velours was gemaakt.
Op zondag 13 augustus 1876 richtte het "fanfarengenootschap van Calfort
een luisterrijk Muziekfeest" in met medewerking van het Gemeentebestuur
en van de harmonie van Puurs, ter gelegenheid van de inhuldiging van zijn
standaard. De muziekmaatschappijen van Blaasveld, Bornem, Breendonk, Oppuurs
en Puurs zegden hun medewerking toe. Alhoewel het weer snikheet was, had
het feest veel volk naar Kalfort gelokt, "waar gedurende het feest
'la plus franche cordialité n'a pas cessé de regner'." En het Nieuwsblad
voegde er bewonderend aan toe: "A propos, van de nieuwe standaard
gesproken, het is een prachtig stuk, vervaardigd door het huis Van Severen-Vermeulen,
van Sint-Nicolaas; het strekt de vervaardigers waarlijk tot eer en mag
dienen als een beste aanbeveling en waarborg, dat de firma Van Severen-Vermeulen,
alle vertrouwen voor dergelijke kunstgewrochten verdient. De Fanfarenmaatschappij
van Calfort, mag recht trotsch zijn over haren schone en kostelijke standaard."
Op zondag 23 februari 1879 hield de fanfare van Kalfort in haar lokaal
herberg De Lin een concert. Een voorbehouden plaats kostte 1 frank; een
tweede plaats 0,5 frank. Om zes ure 's avonds werd het volgende programma
gebracht:
1e Openingsstuk voor fanfaren
2e Voor de traliën, romance
3e Lammeken Smeerbuik
4e Variatie voor clarinette
5e Dat gaat er uit, kluchtlied
6e Valse voor piano
7e Sermoon van Bacchus, boertige voordracht
8e Jan Malheur, alleenspraak
9e Wat is de mensch, romance
10e De man wordt oud, kluchtlied
11e Een duitsche troep, fanfaren.
Het Betooverd Botervat, Boertig Tooneelstuk in twee bedrijven.
Van alles wat
Op 24 januari 1875 zou "In de Kroon" bij De Vis een conferentie plaatsvinden
van het Boomteelkundig Genootschap van Bornem, met als thema "samenstelling
van de voeding", maar wegens ziekte van de spreker ging de voordracht
niet door.
Op zondag 4 april lezen we: "Men verzoekt ons te melden dat er zondag
ter herberg van P. Lauwers-Sleebus, te Calfort, een solo-slim is gespeeld
door d'heer Jan Nuten. De overige spelers waren: de Brigadier Ch. Rottiers,
Joseph Wauters en L. Cloostermans. De Brigadier had picco gevraagd, zo
dat d'heer Nuten solo-slim moest proposeren."
In het Belgische Staatsblad van 14 april 1875 verscheen een lijst
van onderwijzers, die werden onderscheiden in de "uitoefening van hun
plichten". J. Seliën van Kalfort kreeg een eervolle vermelding.
Op zondag 26 januari 1879 werd door een vreemde predikant in het lof een
"sermoon van liefdadigheid" gepredikt. Daarna vond er een omhaling plaats
voor het genootschap van Sint-Vincentius a Paulo.
Vanaf juli 1879 startte men met de werken aan de buurtsteenweg van Breendonk
op Kalfort-Puurs.
Partijstrijd… schoolstrijd
Onmiddellijk na de vorming van de radicaal-liberale regering van Frère-Van
Humbeeck liet Het Nieuwsblad van Puers haar onpartijdig masker
vallen. Voortaan zou de krant zich aan haar lezers vertonen als Vlaams
en katholiek. Zij werd de spreekbuis van de katholieke partij en van burgemeester
Verbelen en zijn Catholieke Associatie van Puers in het bijzonder. Op
5 oktober 1878 vond er in Kalfort een vergadering plaats van de katholieke
associatie. De tegenstanders van het Puurse gemeentebestuur probeerden
de Kalfortenaren ervan te overtuigen dat al het geld naar Puurs ging en
er voor Kalfort nauwelijks iets overbleef. Verbelen bestreed deze aantijgingen
met klem:
"Mijne Heeren, Wij bedoelen u in deze vergadering te doen uitschijnen,
dat onze tegenstrevers de Catholieken van Calfort zoeken te misleiden,
door valsche aantijgingen, valsche geruchten, en zelfs calomniën. Om u
hier van de overtuiging te geven moeten wij enkelijk doen kennen wie zij
zijn en wat zij bedoelen.
Zij zijn vreemdelingen, die den twist en tweedracht die overlang tusschen
ons bestond, willen doen herleven, om alzoo hunnen hatelijke en verderfelijke
grondstelsels in ons midden te kunnen inplanten en die onder het voorwendsel
van uwe belangen te verdedigen, niet anders verdedigen dan hunne eigen
belangen.
Zijn zij niet door partijgeest aangedreven! zij die hier den blauwen geuzen
standaart komen oprichten, zij die komen bestrijden de verdedigers der
Catholieke partij, zij die tot hunnen hulp roepen alle de liberale en
geuzenmaatschappijen der omliggende steden en dorpen, om in onze gemeente
te komen manifesteren tegen de Catholieken; zooals een lid dier societeiten
in zekere herberg uitriep: Wij zijn hier niet alleen geroepen om te feesten,
wij zijn hier gekomen om te manifesteren, om de Puersenaren de verlichting
der eeuw aan te brengen, om hun een nieuw bestuur, een nieuwe Burgemeester
te geven en anderen flauwen rammel opgeraapt uit de straatbladeren der
steden. Zij onbeschaamde mannen en vrouwen, die onze straten door het
gezang en geschreeuw "van het ongediert der papen"... weg met de jab!...
hou, hou!... a bas la Calotte!... en andere baldadigheden doen weergalmen.
Zij die des nachts onder de vensters van eenen achtbaren en verdienstelijken
priester de onzedelijkste, de schandaligste, de grofste dingen gaan uitroepen.
Zij die in een woord bestrijden al wat goed en deftig is?
Is het nog niet den partijgeest die hun aanzet wanneer zij u tegen het
gemeentebestuur komen ophitsen en u trachten te doen gelooven dat gij
verstootelingen zijt, dat Puers het Leeuwenpaart in alles behoudt? wel
zeker, en wij zullen u zonneklaar doen zien hoe verre Calfort misleid
wordt. Wij hebben om dit te bewijzen lange en moeilijke berekeningen en
opzoekingen gedaan waarvan wij de oprechtheid verzekeren en alle tegenkanting
uitdagen.
Wilt voor eerst bemerken dat wij als Puers nemen het westgedeelte over
de Calfortsche beek, uitmakende de sectien A en B en als Calfort het oostgedeelte
over de beek, de sectien C en D samenstellende.
De bewerking gaat tot 1877, terwijl er tot verder geen bewijsstukken bestaan.
De cijfering is getrokken uit de moederrollen en uit de goedgekeurde gemeente
rekeningen.
Deze sectiën dragen in ontvangsten bij fr. 32700,22 verdeeld als volgt:
Grondlasten: 7593,67 (Puers); 7546,59 (Calfort)
Personeel: 6333,08 (Puers); 3925,37 (Calfort)
Patenten: 1739,91 (Puers); 761,0 (Calfort)
Octrooi: 2958,50 (Puers); 1841,50 (Calfort)
Samen: fr. 18625,16 (Puers); 14075,06 (Calfort)
Dus betaalt Puers 's jaars meerder fr. 550,10.
De volgende openbare werken zijn in de sectiën verricht.
Onder Puers
Steenweg en brug op St.-Amands: 12098
Steenweg over het Hooiveld: 4000
Statiestraat: 6841
Herstelling onderwijzerswoning: 3500
Ameublement van het hospice: 2000
fr. 32464
Onder Calfort
Steenweg op Ruysbroeck en Eykevliet: 11167
Onderwijzerswoning en school: 6570
Kerk van Calfort: 9477
Kappellerijstraat: 6636
Pastorij: 4000
Meisjesschool en woning: 4000
Vergrooting jongensschool en woning: 3000
Ameublement des scholen: 1365
1/2 vernieuwing der schoolgerieven: 1549
fr. 46764
Dus voor Calfort meerder betaald fr. 14302
Daarenboven zijn er openbare werken van algemeen nut verricht. Rectificatie
en bevaarbaarheid der Vliet (8300 fr.) waarvan zeker de schipperij van
Kleinen en Eikschen-Hamer de grootste voordelen trekt. Het vredegerecht
(14000 fr.). De nieuwe gendarmerie heeft aan de gemeente gekost tot fr.
18864, maar deze uitgaaf moet niet in aandacht genomen worden terwijl
de provincie daarover 5 % 's jaars betaalt. Zoo dat de totale uitgaven
voor opgesomde werken belopen tot fr. 79228.
Volgens bijdragen in de ontvangsten zou Puers recht hebben tot 45155,76
en Calfort tot 34124,24. In deze berekeningen zijn slechts de groote werken
aangebracht, het is klaar dat de kleine en onderhoudswerken in de zelfde
evenredigheid zijn.
Puers draagt in den octroi tot 2/3 bij. Dus zou Puers ook in dezelve evenredigheid
recht hebben tot het gemeentefonds, waarvan de verdeeling op het octroi
gegrond is en uit welk de gemeente genoten heeft volgens laatste rekening
tot fr. 13721, 95.
Calfort heeft 2 gemeentescholen welkers personeel in 1877 gekost heeft
fr. 5713. Puers heeft eene gemeente & bewaarschool welk personeel slechts
gekost heeft tot fr. 2732. Dus geniet Calfort meerder tot fr. 2981. Van
onderhoudskosten geniet Calfort meer dan 2/3 der daartoe beschikte sommen.
De waag van Puers-merkt, brengt op ongeveer fr. 3875, terwijl de foire
van Calfort slechts fr. 225 opbrengt.
De kerk van Puers bezit ene pastorij, die zij ten haren kosten onderhoudt.
De pastorij van Calfort is aan de gemeente en moet door de gemeente onderhouden
worden.
Puers heeft bij souscriptie eene meisjesschool aangekocht en ingericht
zonder tusschenkomst der gemeente. Puers heeft een Gods-Gasthuis opgericht
met de milde medewerking der inwoners en toelage van Staat en Provintie,
maar zonder tusschenkomst der gemeente. Dit gesticht heeft meer dan fr.
36000 gekost.
Alle deze aanhalingen strekken tot bewijs van hetgene wij vroeger zegden,
dat de kiezers van Calfort door valsche aantijgingen misleid worden; maar
geenszins om te doen uitschijnen dat Calfort meer dan Puers genoten heeft,
en nog minder om te beweren dat Calfort geen recht heeft op den steenweg
op Breendonck en de vertakking van de Kappellerijstraat met den steenweg
van de Sauvegarde op Eykevliet.
Voorzeker neen, Mijne heeren, wij zijn integendeel van gevoelen dat wij
allen Broeders zijn van hetzelve huisgezin en allen hetzelve recht op
de gemeentekas hebben; dat de werken moeten verricht worden, daar waar
ze noodig en nuttig zijn. (…)
Nu dat wij onwederlegbaar bewezen hebben dat Puers voor Calfort geene
afjongstigste gevoelens bezit, durven wij hopen dat alle de Catholieken
van Calfort, door valsche geruchten misleid, hunne achting hunnen genegenheid
en hunne medewerking aan hunnen ook Catholieke vrienden van Puers zullen
verleenen en zelfs dat onze tegenstrevers van hunnen dwalingen zullen
wederkomen en als ware Christenen en Catholieken willen wij wel aannemen
dat zij als vreemdelingen mogen onwetend zijn van al hetgene in de gemeente
sedert langen tijd geschied is en zoo zij willen hardnekkig blijven, zeggen
wij: Heer vergeef het hun: zij weten niet wat zij doen!"
De regering Frère-Van Humbeeck had het niet zo begrepen met de katholieke
hegemonie en trof haar waar het hardst aankwam, namelijk in het onderwijs.
De wet op het Lager Onderwijs van 1879 bepaalde dat de staat - en niet
langer de gemeente - voogdij over het lager onderwijs zou uitoefenen.
Elke gemeente zou één officiële staatsschool moeten bezitten. De gemeenten
mochten niet langer vrije scholen 'aanvaarden' of subsidiëren. Alle onderwijzers
moesten gediplomeerden zijn van officiële Normaalscholen. Dit staatsonderwijs
werd ook een neutraal lekenonderwijs. Het godsdienstonderricht werd van
het programma geschrapt en de priester mocht wel godsdienstonderwijs inrichten,
maar buiten de klasuren en op uitdrukkelijk verzoek van de ouders. Dit
was een oorlogsverklaring aan de Belgische Kerk. De wet leidde tot de
eerste Schoolstrijd die in alle hevigheid werd gevoerd. Ook in Puurs en
Kalfort barstte de partijstrijd nu in alle hevigheid los.
Op een vergadering van de Katholieke Associatie van Puurs in Kalfort in
oktober 1878 trok Verbelen van leer tegen de liberalen en geuzen.
"De christelijke school is in gevaar... Zij zullen het onderwijs wereldlijk
en verplichtend maken, dat wilt zeggen dat zij er den priester zullen
uitbannen en dat de ouders zullen verplicht zijn, op bepaalde straffen,
hun kinders naar de gemeentescholen te sturen. De samenstelling der gemeentebesturen
heeft den grootsten invloed op het onderwijs: zulke bestuurders, zulke
scholen; dus Katholieke bestuurders Katholieke scholen; geuzen bestuurders
geuzen scholen... Geen onverschilligheid meer! Zouden er nu nog menschen
zijn verblind genoeg om niet te zien waar al die boel in ons dorp heen
wil? Zou er nog bij weldenkende lieden twijfel kunnen bestaan nopens de
inzichten onzer blauwe kopstukken en aanhangers? Puersenaars, die het
wel meent met uwe gemeente, die de belangen van uw dorp, van uwe familie,
van u zelven behertigt, zult gij langer onverschillige toeschouwers zijn
van hetgeen hier gebeurt?... Zult gij de hand aan 't werk niet slaan om
de helsche pogingen van eenige heethoofden onzer gemeente te verijdelen?
Medeburgers het vuur van twist en tweedracht dat zoo lang tusschen ons
bleef uitgedoofd, wordt dan weer aangestoken!... (...) En door wie? Door
vreemdelingen, door ongekende mannen die hier den baas willen spelen!...
Door geuzen, die het Katholieke volk van Puers en Calfort trachten te
verleiden om te verkoopen aan de groote geuzebenden der steden! Moesten
de geuzen hier te Puers boven geraken, weet ge wat er zou gebeuren met
de groote kiezing te Mechelen? ... Aanstonds zouden zij het worstelperk
intreden voor de Kamers... de geuzenklik van geheel het arrondissement
zou zijne koppen bijeensteken, en er zou besloten worden te werken en
te strijden om er de Katholieke Partij te doen wankelen, en dit dank aan
de overwinning der geuzen te Puers...(...) 't Is daarom dat het puik der
Mechelsche geuzen zijn best zoo heeft gedaan om met een ontzaggelijk leger
af te komen over 14 dagen naar de liberale manifestatie. (...) Maar dit
zal niet gebeuren, niet waar, deftige lieden van Puers en Calfort!!...
Alle onverschilligheid voortaan afgeworpen en met kloeken moed gewerkt
om de geuzerij, en met haar den twist en tweedracht, te versmachten en
uit te dooven!!
Zijn het niet uwe heiligste uwe grootste belangen, die hier in 't spel
zijn?... Gij weet nu voor 't welk onze geuzen in staat zijn... Welaan
dan de krachten gepaard en onze tegenstrevers getoond voor goed dat het
oude Puers is en blijft tot den dood getrouwe aan zijnen God, getrouw
aan de kerk, getrouw aan de Katholieke grondstelsels!!"
"Men vertelt dat met het feest een geus van Puers, bekoord door de houding
en muziekuitvoering van de societeit uit het weezenhuis van Mechelen,
de kinderen eenige aanmoedigende woorden toesprak en onder andere zegde
: "Gij toont dat ge waarlijk BLAUW BLOED in de aderen hebt!! O die slimmerik!"
Uiteindelijk zegevierde de katholieke lijst bij de gemeenteraads-verkiezingen
van november 1878.
In Puurs werd de volgende uitslag opgetekend:
Catholieken: Cloostermans 204; De Cock 199; Luytgaerens 196; Verbelen
196; Goossens 193; Maes Ch. 194.
Liberalen: Ed. Maes 113, Eug. Peeters 116, Louis Peeters 110; Ferd. Maes
115; Vict. Maes 114.
Dit kon echter niet verhinderen dat de Schoolwet werd gestemd. Onmiddellijk
na de stemming van de wet troffen de Belgische bisschoppen strenge kerkelijke
maatregelen. De Heilige Sacramenten werden geweigerd aan het onderwijzend
personeel van de staatsscholen en aan de ouders die er hun kinderen naar
toe stuurden. Elke pastoor kreeg de opdracht in zijn parochie een vrije
lagere school op te richten. Op woensdag 1 oktober 1879 had in Puurs de
opening van de katholieke scholen plaats. Er werd een plechtige mis ter
ere van de Heilige Geest in de kerk opgedragen. De kinderen werden stoetsgewijs
door de geestelijken en de onderwijzers naar de schoollokalen geleid.
Net als op vele andere plaatsen waren de vrije katholieke lagere scholen,
opgericht met private geldinzamelingen, een groot succes. De katholieke
schoolcomités werden dan ook getrokken door de pastoors. In Puurs zetelden
de pastoor en de onderpastoor van Kalfort en schepen Nuten. Gevolg was
dat het officiële onderwijs bijna volledig werd verlaten. In de katholieke
jongensschool waren er 78 leerlingen tegenover 4 in de officiële school;
de katholieke bewaarschool telde 83 kinderen tegenover 8 in de officiële.
De regering weigerde echter haar maatregelen in te trekken. Overal werden
schoolcomités opgericht die het officiële onderwijs moesten ondersteunen.
Voor Kalfort zaten er Eugeen Van Den Wiele (van het domein Coolhem) en
landbouwer Victor Maes in. Het Nieuwsblad propageerde: "Katholieke
Ouders, nu gij de agenten van Peer Van Humbeeck kent, weest op uwe hoede
en laat u door hen niet misleiden!"
De schoolstrijd zou diepe sporen achterlaten, ook in het kleine politieke
landschap dat Kalfort-Puurs was!